leerkracht op Curaçao

MANUSJE-VAN-ALLES

Toen ik in september 1964 begon met mijn combi-baan als leraar Duits aan beide R.K. middelbare scholen – Radulphus College voor jongens en Maria Immaculata Lyceum voor meisjes – had ik geen flauw idee van wat een en ander inhield. Pas gaandeweg werd mij duidelijk welke specifieke moeilijkheden ermee verbonden waren. Op de eerste plaats was Duits op Curaçao een facultatief vak voor Spaans, dat door het overgrote deel van de leerlingen gevolgd werd. De enkele leerling die voor Duits koos deed dat, omdat men ofwel op Curaçao de schoolopleiding wilde voltooien waaraan men in Nederland (zonder het vak Spaans) begonnen was, ofwel men had het nodig voor verdere studie in Nederland, waar men in de zestiger jaren Duits nog vaak propageerde voor het lezen van vakliteratuur, met name voor de studies geneeskunde en technische vakken.

Door uitbreiding van het aantal afdelingen op de middelbare scholen groeide niet alleen het aantal leerlingen, maar ook het aantal lessen Duits. Op Radulphus had je – naast een gezamenlijke onderbouw – een bovenbouw van H.B.S.-A, -B en -C. Deze laatste afdeling – onbekend in Nederland – vormde op de Nederlandse Antillen de onderbouw van de kweekschool voor onderwijzers. Op het M.I.L. had je een complete opleiding M.M.S., H.B.S.-B en later nog Gymnasium A en B. Na invoering van de Mammoetwet in Nederland werden ook op Curaçao genoemde leervormen vervangen door HAVO en Atheneum; op het M.I.L. bleef daarnaast het Gymnasium gehandhaafd.

Met soms maar enkele leerlingen Duits per leerjaar/afdeling was het logisch en steeds meer gebruikelijk, dat die leerlingen voor Duits in combinatieklassen ondergebracht werden en gedifferentieerd les kregen. Zodoende heb ik jarenlang aan soms uitzonderlijke combinaties les gegeven: 2 en 3 M.M.S., H.B.S. en Gymnasium bijeen, of 4 H.B.S.-A, -B en -C bij elkaar; met in totaal soms minder dan 10 leerlingen! De didactische en organisatorische moeilijkheden die dat opleverde moest je maar zien op te lossen.

Sinterklaasfeest op M.I.L., combi-klas 3HBS-MMS, 1964
Sinterklaasfeest op M.I.L., combi-klas 3HBS-MMS, 1964

Los daarvan was er behalve de leerboeken welhaast niets aan secundair lesmateriaal: dat moest alles opgebouwd worden. Met goedkope pocketboeken uit Duitsland werd een bibliotheekbestand opgezet; Duitse tijdschriften werden per niveau-groep besteld en maandelijks verspreid en via het Duitse consulaat op Pietermaai (tegenover de vroegere Roxy-bioscoop) kreeg ik grammofoonplaten met Duitse literaire teksten en -liederen; zelfs Duitse speelfilms kon ik er bestellen en met een gehuurde filmprojector op school draaien! Dit alles was broodnodig om een taal als Duits – op Curaçao een dode taal – voor leerlingen enigermate te activeren.

Duits consulaat Pietermaai, 1965
Duits consulaat Pietermaai, 1965

Eind zestiger jaren was het aantal uren Duits dermate toegenomen, dat er emplooi was voor een tweede fulltime leraar. Ik moest nu een keuze maken tussen beide middelbare scholen. Gezien mijn minder prettige ervaringen met de Fraters op Radulphus koos ik voor het M.I.L., waar ik me meer op mijn plaats voelde.
Inmiddels was ik in 1965 door de Inspectie Onderwijs benaderd om als examinator zitting te nemen in de examencommissie Duits L.O. Samen met Jo Vossen van het Colegio Arubano examineerde ik telkenjare de candidaten, die op Curaçao door Ad de Wit van het Stuyvesant College opgeleid werden, alsmede de candidaten van de opleiding op Aruba. Toen collega De Wit in 1967 wegens vertrek naar Nederland met de cursus Duits L.O. stopte ben ik ingesprongen, om zijn cursisten nog 2 jaar de kans te geven hun opleiding af te ronden.

Hoewel zoiets niet voor de hand lag, werd ik telkens weer benaderd door mensen – vaak ouders van leerlingen – die graag eens kennis wilden maken met de Duitse taal of hun vroegere kennis daarvan wilden opfrissen. Zodoende heb ik in 1969, 1972 en 1975 gedurende 10 maanden ’s avonds aan huis met veel plezier en respons deze cursussen gegeven voor beginners en gevorderden.

Gezien het feit dat televisie in die tijd op Curaçao nog in de kinderschoenen stond, er voor het overige ook betrekkelijk weinig culturele activiteiten plaats vonden en de lessen op school als regel om 13.15 uur afgelopen waren vond ik het geen straf om een deel van mijn vrije tijd aan extra lessen of verdere studie te besteden.
Soms werd er een beroep op je gedaan in een situatie waarin je als een van de weinige docenten voor het vak Duits moeilijk ‘nee’ kon zeggen. Maar steeds betrof het iets totaal nieuws; een uitdaging en dat was altijd al een kolfje naar mijn hand.

Zo werd ik bij de oprichting van de Antilliaanse H.T.S. – voorloper van de Universiteit Nederlandse Antillen – in 1972 door de Directeur ervan benaderd om voor de afdelingen Werktuig- en Machinebouw een lesprogramma Technisch Duits en Vakliteratuur te ontwikkelen. Ik nam die uitdaging aan en heb daar 4 jaar lang deze lessen verzorgd.

Baai Port Marie
Baai Port Marie

De Directeur van de Triniteitsmavo aan de Comanchestraat zat bij het begin van het schooljaar 1974-75 zonder leraar Duits en deed een beroep op mij. Ook daar heb ik de examencandidaten voor Duits mede aan hun diploma geholpen.
Ik denk dat er op de Nederlandse Antillen weinig leerkrachten zijn geweest, die op zoveel onderwijsniveaus les gegeven hebben: zowel Lagere School als Mulo; H.B.S., M.M.S. en Gymnasium; na invoering van de Mammoetwet op de Antillen ook HAVO en Atheneum en verder dus H.T.S. en opleiding en examinering Duits L.O. Later kwam daar ook nog het onderwijs aan volwassenen via het Curaçaos Avondlyceum bij: een heel palet!

Faya Lobi
Faya Lobi

Om een iets bredere basis te creëren en voor het geval dat het aantal lessen Duits zou teruglopen schreef ik mij in 1971 in voor de opleiding Nederlands M.O.-A. Deze opleiding werd op Curaçao gegeven en geëxamineerd. De mondelinge examens werden als regel door examinatoren uit Nederland afgenomen, die daarvoor door het Departement van Onderwijs werden aangetrokken; uiteraard met vergoeding van reis- en verblijfkosten. We begonnen de cursus met 12 man, maar na een jaar waren er nog 3 cursisten over, zodat de opleiding gestaakt werd en er dus ook geen examen meer volgde. Na terugkeer van mijn groot verlof in 1974 begon ik daarom aan een opleiding Engels, die meer perspectief bood. Een jaar later slaagde ik voor L.O. en anderhalf jaar daarna voor M.O.-A. Prompt werd ik benaderd door mijn ex-collega Rudy Lourents, die inmiddels Rector was van het Curaçaos Avondlyceum. Hij had dringend behoefte aan een leraar Engels voor de Avondhavo, dus heb ik tot aan mijn definitieve vertrek van Curaçao in die behoefte voorzien.

Inmiddels was het aantal leerlingen, dat Duits in plaats van Spaans koos, aardig teruggelopen. Maar geen nood: door een sterke aangroei van het leerlingenaantal op het M.I.L., mede veroorzaakt door het feit, dat ook jongens toegelaten werden, kwam het vaker voor, dat – met name in de brugklassen – een tekort aan docenten ontstond voor de vakken Nederlands, Aardrijkskunde en Geschiedenis, waarvoor dan door de schoolleiding een beroep op mij gedaan werd om die hiaten op te vullen. Op basis van mijn oude Hoofdakte was ook dat gesneden koek voor mij.

Dividivi op Barber
Dividivi op Barber

Medio 1975 vertrok Herman Veerkamp, tot dan brugklasleider aan het M.I.L., voorgoed naar Nederland. Silvio Jonis, die inmiddels Huub Bongers als Rector was opgevolgd, vroeg mij, of ik die functie wilde overnemen. Dit betekende een nieuwe uitdaging die ik met genoegen aanging. Zodoende heb ik tot aan mijn vertrek naar Nederland de brugklasleerlingen van het M.I.L. gedetermineerd en geadviseerd bij hun keuze voor MAVO, HAVO, Atheneum of Gymnasium. De bij die functie behorende studielessen heb ik in die tijd samen met collega Harry da Silva verzorgd.
In oktober 1977 werd ik benaderd door Frank Maynard, voorzitter van de ‘Curaçao Hotel Association’ met het verzoek een avondcursus Duitse conversatie voor leidinggevend hotelpersoneel op te zetten. Men was namelijk in onderhandeling met de ‘Deutsche Lufthansa’, die directe vluchten van Düsseldorf naar Curaçao zou gaan verzorgen. Weer kon ik geen ‘nee’ zeggen en heb deze lessen opgezet en gegeven.

Daartussendoor kwam van de Rechtbank op Curaçao het verzoek om enige documenten, die in het Duits gesteld waren en op een rechtszaak betrekking hadden, te vertalen in het Nederlands. Daartoe moest ik eerst beëdigd worden. Sindsdien ga ik (ook) door het leven als beëdigd tolk-vertaler…

Met bovenstaande voorbeelden wil ik aangeven, hoe gevarieerd en vol afwisseling mijn leven als leerkracht op Curaçao geweest is: vol uitdagingen, nieuwe wegen en vaak verrassende ontwikkelingen. In de 14 jaar als leraar Duits heb ik geen twee jaar achtereen hetzelfde lesrooster gehad: elk schooljaar bracht iets nieuws voor mij. Natuurlijk lag dat vooral aan de unieke situatie, waarin ik mij als leraar Duits op Curaçao bevond.

De twee meest interessante episodes echter betroffen activiteiten op de zustereilanden Aruba en Bonaire. Een verslag daarvan geef ik in het volgende deel.

Handelskade bij nacht
Handelskade bij nacht